Mijn Keurmerk

Over Meldcode

16 augustus 2021 - Kennisbank

Een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling: wat, en waarom?

Iedereen in de zorg weet wel dat hij er is: de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Maar weet iedereen in de zorg ook precies waarom, en hoe de Meldcode werkt? Dat komt in deze bijdrage aan bod.

De meldcode en het beroepsgeheim

Vrijwel iedereen die in de zorg werkt heeft een beroepsgeheim. Dat beroepsgeheim is af te leiden uit bijvoorbeeld de WGBO, om precies te zijn artikel 7:457 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’). Voor BIG-geregistreerden is het beroepsgeheim ook nog eens apart geregeld in artikel 88 van de Wet BIG.

Iedereen die een beroepsgeheim heeft, weet: dat mag niet zo maar worden doorbroken. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals wanneer er toestemming is van de cliënt, om informatie te delen. Of dat een wet voorschrijft dat bepaalde dingen mogen of moeten worden gemeld. Denk aan infectieziekten (zoals COVID-19), die door een behandelend arts moeten worden gemeld. Of als het gaat om anderen die rechtsreeks bij dezelfde zorg (of behandeling) zijn betrokken. Ook aan die anderen mag dan informatie over de cliënt worden gegeven, zonder expliciete toestemming. Een ander voorbeeld is een ‘conflict van plichten’. Dat is er als er enerzijds de plicht is om te zwijgen (het beroepsgeheim, en anderzijds de (morele) plicht is om te spreken. Zoals bijvoorbeeld het geval is bij een vermoeden van huiselijk geweld (of kindermishandeling). Enerzijds is er in zo’n geval de plicht tot zwijgen, op grond van het beroepsgeheim. Anderzijds is er de (morele) plicht tot spreken, om iemand te hulp te komen.

Om op grond van een ‘conflict van plichten’ te mogen spreken, moet een belangenafweging plaatsvinden. En het maken van de juiste belangenafweging kan best lastig zijn. Daarom is (het basismodel van) de meldcode ontwikkeld. De meldcode moet worden gezien als een stappenplan dat professionals in de zorg ondersteunt bij het zetten van de juiste stappen voor een zorgvuldige aanpak van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het belangrijkste doel: dat de betrokkenen zo snel en adequaat mogelijk naar de juiste hulp worden geleid. De meldcode heeft een wettelijke basis in zowel de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (‘Wkkgz’), Jeugdwet, als Wet maatschappelijke ondersteuning (‘Wmo’) 2015.

De meldcode: wat?

In het ‘Besluit Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld’ staat precies beschreven wat in de meldcode moet staan. Zoals het stappenplan, om de hiervoor bedoelde belangenafweging te maken. En voor de meeste lezers zullen dit geen onbekende stappen zijn:

 

  1. Het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling.

Die signalen moeten ook worden vastgelegd. Bij voorkeur in het dossier. Ook signalen die de vermoedens van geweld tegenspreken moeten worden vastgelegd.

 

2. Collegiaal overleg, en zo nodig (anoniem!)  raadplegen van Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding.

Om de signalen die in kaart zijn gebracht goed te kunnen duiden, is overleg met een deskundige collega noodzakelijk. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de (aandachts)functionaris huiselijk geweld of kindermishandeling binnen de organisatie waarvoor u werkt. Zo nodig kan ook anoniem met Veilig Thuis worden geschakeld. Omdat dit overleg (nog) anoniem is, wordt het beroepsgeheim hier niet doorbroken. Ook kan contact worden gezocht met een arts die is gespecialiseerd in het duiden van bepaald letsel. Dit, om uit te sluiten dat het om opzettelijk letsel gaat.

3. Een gesprek met de cliënt en/of zijn vertegenwoordigers. Uiteraard voor zo ver mogelijk en noodzakelijk.

Omdat openheid belangrijk is, wordt in het stappenplan zo snel mogelijk contact gezocht met de cliënt (of met zijn vertegenwoordigers) om de signalen te bespreken. Soms zal het vermoeden door het gesprek worden weggenomen. Dan zijn de volgende stappen van het stappenplan niet nodig. Maar soms ook niet. Dan worden de andere stappen ook gezet. In het gesprek met de cliënt (of zijn vertegenwoordigers) gaat het erom dat

  1. Het doel van het gesprek wordt uitgelegd;
  2. De signalen die volgens stap 1 in kaart zijn gebracht, worden besproken
  3. De cliënt daarop kan reageren.
  4. Pas na die reactie een interpretatie van de informatie volgt, dus van wat de signalen zijn en wat de reactie van de cliënt (of zijn vertegenwoordigers) was.

Wanneer door het voeren van het gesprek de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen, kan het gesprek met de cliënt achterwege blijven. Het is namelijk mogelijk dat de cliënt vermoedelijk dader is. Ook als een cliënt nog jong is, kan dat een reden zijn om het gesprek niet aan te gaan. Hier moet een goede afweging plaatsvinden. En zo nodig kan hierover ook worden overlegd met Veilig Thuis. Het kan ook van belang zijn om een kind even alleen te spreken, zonder dat zijn ouders daarbij aanwezig zijn zodat het kind zich vrij kan uiten.


4. Afwegen

In deze stap komt het er dus op aan dat de informatie uit de voorgaande stappen wordt gewogen. Deze stap vraagt dat hij het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling inschat, net als de aard en de ernst van dit geweld. Wat is op basis van alle informatie het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling? En kan op basis daarvan worden beoordeeld of er sprake is van zodanig ernstig geweld, dat een melding nodig is? Bij twijfel kan bij deze stap

ook weer contact worden gezocht met Veilig Thuis.

 

5. Beslissen: melden, en/of het inzetten van (andere) noodzakelijke hulp? Of niet?

Waar het bij deze afweging om gaat is dat moet worden bekeken of zelf hulp kan worden georganiseerd, of toch niet. Is het zelf organiseren van hulp niet of maar gedeeltelijk mogelijk, dan ligt een melding voor de hand.

Slot

De meldcode is inmiddels een ‘ingebakken’ begrip. Toch kan het werken met de meldcode vragen oproepen. Met name waar het gaat om het maken van de afweging. Twijfels? Schroom niet om te overleggen met een deskundige collega, of (anoniem) met Veilig Thuis. Dat is juist de bedoeling, en kan een hoop discussie achteraf voorkomen.

Jacqueline de Vries, Holla advocaten

Terug naar het overzicht